Armoedebestrijding op Maluku verdient een andere benadering

Armoede is door de mens veroorzaakt en kan alleen door de mens worden overwonnen en uitgewist.
(Nelson Mandela)

Inleiding

Door de wereldwijde economische gevolgen van de coronacrisis kunnen 500 miljoen mensen extra in armoede terechtkomen. Dat is zo’n 8 procent van de wereldbevolking. Dit zou de wereldwijde strijd tegen armoede in één klap met 10 jaar terugwerpen, in sommige regio’s zelf met 30 jaar.
In Indonesië zijn niet alleen inwoners hun baan geheel of gedeeltelijk kwijtgeraakt, maar ook het aantal armen in Indonesië is toegenomen. Een stijging van 2,76 miljoen en daarmee teruggezakt naar het niveau van 2018. En dat is bijna 11%.
Het Centraal Bureau voor de Statistiek (BPS) van de provincie Maluku registreerde dat het aantal armen in Maluku in september 2020 ruim 322 duizend mensen (17,99 procent) bedroeg. In vergelijking met voor de pandemie slechts een toename van 0,55%. Gezien de voortzetting van Covid, is de armoede weer toegenomen. De schatting is dat de armoede voor 2021 op 20% zal bedragen. Maar deze cijfers doet alleen recht aan het gemiddelde. Het maskeert de grote kloof tussen stad en platteland. Procentueel bezien bedroeg de arme bevolking op het platteland in september 2020 27,06 procent en zal stijgen tot 30%. In tegenstelling tot de armoede in de stedelijke gebieden, dat slechts tussen de 6 en 7% zal bedragen.
De laatste jaren verschijnen in de media op Maluku tal van artikelen over armoede. Helaas gaat dit nog te veel gepaard met een behoorlijke dosis aan populisme. Het ontbreekt aan een grondige analyse over wat de oorzaken zijn. En de oplossingen die worden aangedragen variëren van een stop aan de transmigratie, 50% van de opbrengsten van Maselablok voor Maluku en de gedachte dan een bijzondere autonomie de oplossing dichterbij brengt.

Kan handel armoede uitroeien?

Het meest gehoorde adagium is dat handel armoede kan uitroeien. Een van de eerste economen die korte metten maakte met het idee dat hulp armoede zal uitroeien, is Dambisa Moyo. In 2009 publiceerde zij het boek Dead Aid, waarin ze een vurig betoog tegen hulp en vóór handel houdt.
Oud- minister van Ontwikkelingssamenwerking en Handel, de huidige partijleider van de PvdA, Lilianne Ploumen is een groot fan van deze gedachte. Zij is de eerste minister die de portefeuilles van Internationale Handel en Ontwikkelingssamenwerking combineert. ‘Ontwikkelingshulp zal uiteindelijk helemaal verdwijnen,’ voorspelde Ploumen kort na haar aantreden.
Ondanks de mooie woorden van Ploumen, werpen met name de zogenaamde ‘Rijke Landen’ (westerse landen) nog altijd tal van belemmeringen voor ontwikkelingslanden op om hun producten af te zetten op de Westerse markten. Moyo schat bijvoorbeeld dat Afrika jaarlijks 500 miljard dollar misloopt door handelsbarrières, voornamelijk landbouwsubsidies, voor westerse boeren. Als die eerlijke, open handel er wél zou komen, zou dat onwaarschijnlijk veel groei voor ontwikkelingslanden betekenen. Het Copenhagen Consensus Centre becijferde dat van alle mogelijke manieren om de ontwikkelingswereld vooruit te helpen, dit – verreweg – de grootste impact op arme economieën zal hebben. Of dat ook leidt tot minder armoede? Niet per definitie. De rijkdom van een groeiende economie bereikt lang niet altijd de armste lagen van de bevolking. Daarvoor is een inclusieve economie nodig.

Inclusieve groei

Toegankelijkheid en gelijke kansen zijn de belangrijkste kenmerken van de inclusieve groei. In de afgelopen 20 jaar kent Indonesië een gemiddelde groei van 5,3%. Europa scoort beduidend minder met 2%. Nederland 1,2% en China met ruim 8%. Tijdens de Orde Baru was de gemiddelde groei 7%. Deze groei ging voornamelijk naar de inner circle van de Orde Baru. Volledig overgeleverd aan de kleptocratie van de familie Suharto. Kiezen voor inclusieve groei betekent dat de groei gaat naar gelijke toegang en kansen tot diensten, gezondheidszorg en onderwijs voor iedereen. En dan met name voor mensen in armoede. Om dit te realiseren is goed bestuur op alle niveaus een noodzakelijke voorwaarde. En daar wrikt de schoen. Bij 32 jaar Orde Baru was goed bestuur niet nodig. Alle directieven was afkomstig van Jakarta. De lokale bestuurders moesten alleen toezien op de uitvoering. Sinds de invoering van de reformatie en beëindiging van de Orde Baru is onder druk van de Wereldbank en IMF in snel tempo overgegaan naar decentralisatie of otonomi daerah.